Description
Syllabus Amarnagraf KV55
Op 6 januari 1907 ontdekte de Amerikaan Theodore Davis in het Dal der Koningen het ongeschonden graf KV55. Op basis van de grafvoorwerpen die hij erin aantrof trok hij de conclusie dat hij het graf van koningin Teje had ontdekt. Zo meende hij in de vier deksels van de albasten kanopenkruiken het gezicht van Teje te herkennen. Ook geloofde Davis dat de uit bladgoud vervaardigde kraag in de vorm van een gier, de gierenkap van de koningin was. Het belangrijkste bewijs vormde volgens hem echter het beschadigde schrijn die in het graf werd aangetroffen. Scènes tonen daar Achnaton samen met zijn moeder Teje. De begeleidende tekst verklaart dat het schrijn door Achnaton aan zijn moeder is geschonken, hoewel zijn naam uit de cartouche is weggehakt. De in het graf aangetroffen houten dodenkist, die met bladgoud is afgezet, vertoont sporen van opzettelijke vernieling aan het gezicht en de koningscartouche. In het raadselachtige graf KV55 zijn ook vier zogenaamde ‘magische stenen’ aangetroffen. Dit soort rechthoekige kleistenen staan in relatie tot de vier windrichtingen. Zij werden alleen in graven van farao’s neergelegd. De stenen hebben een beschermende functie en zijn beschreven met de naam van Achnaton.