De kat stond in het oude Egypte in hoger aanzien dan welk ander dier ook. Het heilige dier werd aanbeden door zijn eigenaar en gemummificeerd als hij stierf. De eigenaar rouwde alsof hij een familielid verloren had en schoor soms zijn wenkbrauwen af als teken van verdriet. Katten waren zo belangrijk dat als er een huis in brand stond, eerst de katten werden gered en daarna het vuur werd geblust, zo vertelt de Griekse geschiedschrijver Herodotus uit de 5de eeuw voor Chr.. Zeven eeuwen later schreef de Macedonische historicus Polyaenus het werk Strategemata dat over acht boeken is verdeeld. Ze bevatten korte beschrijvingen van beroemde stratagèmes oftewel krijgslisten uit de oudheid. In het zevende deel schrijft Polyaenus over de Perzische koning Kambises II die in 525 v.Chr. zijn rijk wilde uitbreiden en Egypte binnenviel.
Toen Kambises Pelusium aanviel, dat de toegang tot Egypte bewaakte, verdedigden de Egyptenaren het met grote vastberadenheid. Ze voerden formidabele apparaten aan tegen de belegeraars en vuurden stenen op hen af vanuit hun katapulten. Om dit verwoestende spervuur het hoofd te bieden, liep Kambises voor zijn frontlinie uit met honden, schapen, katten, ibissen en alle andere dieren die de Egyptenaren als heilig beschouwden. De Egyptenaren stopten onmiddellijk met hun activiteiten, uit angst de dieren, die zij zeer vereerden, te laten verwonden. Kambises veroverde Pelusium en opende daarmee voor zichzelf de route naar Egypte.
Lees het artikel: Kat zat aan tafel bij de farao.
Lees ook het kemet-artikel: De kat in het oude Egypte – dagelijks leven.