Voor de oude Egyptenaren was blauw een zeer belangrijke kleur. Het werd geassocieerd met de hemel en de rivier de Nijl. De kleur vertegenwoordigde daarmee het universum, de schepping en de vruchtbaarheid. In de oudheid werden alleen pigmenten gebruikt die rechtstreeks in de aarde konden worden aangetroffen. De kleur blauw was daardoor niet gemakkelijk te verkrijgen voor de Egyptische handwerklieden. De enige natuurlijke bron voor het blauwe pigment was het zeldzame en dure mineraal lapis lazuli, dat werd gewonnen in het huidige Afghanistan. Rond 2600 v. Chr. wordt voor het eerst in teksten gesproken over Egyptisch blauw. Het gebruik van het pigment verspreidde zich vanuit Egypte geleidelijk over Mesopotamië en later over het Romeinse rijk. Helaas is geen enkel Egyptische recept voor het maken van het kostbare pigment bewaard gebleven.
De Romeinse ingenieur en architect Marcus Vitruvius Pollio verklaarde echter in de 1e eeuw v. Chr. dat zand, koper en natron de ingrediënten vormden. Moderne experimenten tonen nu aan dat Egyptisch blauw inderdaad kan worden verkregen door het verhitten van deze grondstoffen tot 900° onder toevoeging van kalk. Waarschijnlijk zat dit calciumhoudend materiaal al van nature als een onzuiverheid in het Egyptische zand.
Lees het hele artikel: Egyptian blue: more than just a colour.