Al geruime tijd werd door de egyptologen aangenomen dat de Egyptische ingenieurs uit de oudheid een zijkanaal van de Nijl hebben gebruikt om bouwmaterialen en proviand naar het plateau van Gizeh te transporteren. Tot voor kort ontbrak echter een hard bewijs in het landschap. De discussie spitste zich toe op waar en hoe het oude Egyptische landschap veranderde. Op zaterdag 10 september 2022 werd bekend gemaakt dat nieuwe paleo-ecologische analyses hebben geholpen bij het reconstrueren van een 8.000 jaar durende riviergeschiedenis van de Nijl in het gebied bij Gizeh. Daaruit blijkt dat ongeveer 4.500 jaar geleden de voormalige waterlandschappen en hogere waterstanden de bouw van het piramidecomplex van Gizeh mogelijk maakten. De piramides van Gizeh keken oorspronkelijk uit op een nu niet meer bestaande zijtak van de Nijl. Dit rivierkanaal, de Choefoe-tak, maakte navigatie naar het havenbekken bij de sfinx mogelijk. De precieze milieugeschiedenis is onduidelijk. Om deze kennislacune op te vullen, gebruiken de wetenschappers van stuifmeel afgeleide vegetatiepatronen om 8.000 jaar fluviatiele variaties op de uiterwaarden van Gizeh te reconstrueren. De Choefoe-tak bleef tijdens het bewind van Choefoe, Chafra en Menkaoera op een hoog waterpeil, wat het transport van bouwmaterialen naar het piramidecomplex van Gizeh vergemakkelijkte.
In 2015, deed de fransman Pierre Tallet, directeur van het Centre de recherches égyptologiques de la Sorbonne, een belangrijke ontdekking in de Wadi el-Garf. Tallet ontdekte papyri uit het Oude Rijk, meer specifiek uit de tijd van Choefoe. De vertaling van de papyri leverde hij in oktober 2021. Daarin wordt duidelijk vermeld dat kapitein Merer zijn boot belaadde met blokken Toera-kalksteen en dat hij deze vervolgens afleverde op de bouwplaats van de piramide van Choefoe.
Lees het artikel: Verdwenen zijtak van de Nijl hielp bij de bouw van piramides.