Description
Onlinelezing: Schorpioenen en hagedissen
De Egyptenaren waren zich er maar al te zeer van bewust dat de ware goden onzichtbaar en ongrijpbaar waren. Als transcendente machten stonden zij buiten de zichtbare werkelijkheid, maar tegelijkertijd deden zij overal hun invloed gelden. De verschillende goden en godinnen werden gezien als manifestaties van één goddelijke wil. Wanneer de onzichtbare goden besloten zich aan de Egyptenaren te vertonen, dan kozen ze daarvoor een vorm die wel door mensen kon worden ervaren. Dat kon een windvlaag zijn of de Nijloverstroming, een kat, een schorpioen, een slang of een hagedis. Al deze vormen konden worden beschouwd als de baoe, de machtsmanifestatie van een godheid. Dieren die uitblinken door fysieke kracht en agressie, zoals een stier of krokodil, werden al vroeg als goddelijk beschouwd. Dit geldt ook voor de ongenaakbaarheid en verhevenheid van roofvogels als de gier en de valk. Ook waren er dieren als de baviaan die een mensachtige wijsheid aan de dag legden of dieren die de mysterieuze levenscyclus benadrukten zoals de mestkever, de kikker, en de aal. Iedere god werd zo geassocieerd met die bepaalde diersoorten waarin iets van zijn of haar wezenskenmerken waren terug te vinden. Goden werden daarom vaak afgebeeld met een dierenkop, een voorstelling die voor de ontwikkelde Egyptenaren een symbolische betekenis had en niet letterlijk werd genomen.
De mogelijkheid bestaat om deze lezing gelijktijdig bij te wonen in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden: Schorpioenen en hagedissen.