Description
Syllabus Beeldhouwkunst in het Oude Egypte
In het Oude Egypte werd met beeldhouwkunst op magische wijze uitdrukking gegeven aan een geïdealiseerd wereldbeeld. In beelden van goden, farao’s en privépersonen toonde de volmaakte wereld zich zoals die door de scheppergod ooit werd vormgegeven. Tegenover deze goddelijke, eeuwige waarheid, stond de menselijke, vergankelijke werkelijkheid. Egyptische beeldhouwwerken zijn daarom niet op te vatten als een natuurgetrouwe weergave van de zichtbare werkelijkheid. Wat voor eeuwig is vastgesteld en voor het bestaan op aarde van belang is, bepaalde de standaard van de beeldhouwkunst. De Egyptische beeldhouwers dienden zich daarom te houden aan strikte regels en afspraken die door het goddelijke, mythische waarheidsidee waren bepaald. Dat betekent dus dat al wat van voorbijgaande aard is, niet van belang is om uit te beelden. Hierdoor is de Egyptische beeldhouwkunst niet zozeer gericht op het aanschouwen ervan, als wel op het uitdragen van een inhoudelijke boodschap. Het beeldt niet de herinnering aan een ooit zichtbare werkelijkheid uit, maar staat in dienst van de eeuwige waarheid. Voor het vluchtige en individuele is daarbinnen geen plaats. Wat wordt uitgebeeld is aan een stelsel van regels en conventies gebonden. Afzonderlijke genres in de beeldhouwkunst waren in Egypte onbekend. De betekenis van al het afgebeelde was in hoge mate afhankelijk van het grotere geheel, in een tempel of graf, waar het onlosmakelijk deel van uitmaakte. Een uitzondering wordt gevormd in de beeldhouwkunst uit de Amarnaperiode, de tijd van farao Achnaton en zijn koningin Nefertiti. In de resultaten van het vakmanschap van de beeldhouwers uit Tell el-Amarna is de spanning waarneembaar die zij tussen het eeuwige ideaalbeeld en de alledaagse werkelijkheid hebben gevoeld.