Description
Syllabus Waterlelie en papyrus
De oude Egyptenaren hadden een bijzondere manier van tegen bloemen en planten aankijken. Alles had op een bepaalde manier een magische kracht die zich op verschillende manieren kon manifesteren. Aan verschillende bloemen en planten werden ook medicinale krachten toegekend. De opbrengst van Egyptische tuinbouw en landbouw werd niet alleen gebruikt voor consumptie, maar ook om te schenken aan goden en overledenen. Zo ontving de tempel van de god Amon in Thebe in drie jaar tijd maar liefst 60.450 bloemkransen, 12.400 guirlandes en bijna 2 miljoen boeketten. Aan de meeste gewassen schreven de oude Egyptenaren medicinale en goddelijke krachten toe. De waterlelie gold bij uitstek als symbool van nieuw leven en de wilde vijgenboom was de woonplaats van de hemelgodin. Zelfs in het leven na de dood omringden de Egyptenaren zich graag met bloemen en planten. Ze verwachtten terecht te komen in een landbouwparadijs ’waar het graan hoger groeide dan op aarde’. In het ideale geval had het graf een eigen tuin of was het met tuinvoorstellingen beschilderd. Nabestaanden eerden de overledenen met bloemen en tafels vol fruit en gaven zelfs plantaardig voedsel, boeketten en bloemenkransen mee in het graf.